Emphatie

Hebreen 4:14-16

15 Want de hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat hij niet vervallen is tot zonde. (Hebreen 4:15)

Als je deze zin leert begrijpen dan komt Jezus opeens zo dichtbij. Dan is het niet een koning die ver van je vandaan staat, maar een man die naast je wandelt en precies weet hoe je je voelt. Dan is Jezus de man die je perfect begrijpt.

Een vrouw wil graag een man die haar begrijpt. Daar voelt ze zich veilig en daar kan ze alles aan kwijt wat er op haar hart ligt. Zo is het ook met ons leven in Jezus. We kunnen voor alles bij Hem terecht, Hij begrijpt ons, want Hij is net als ons geworden.

Maar Jezus is zelfs meer mens geworden dan wij het zijn. Want waar wij als mens hebben gefaald is Hij het juist die de proef heeft doorstaan. Hij weet hoe het moet en Hij kan ons naar de Vader leden zonder te falen. Hij weet wat we moeten doen om niet te vallen maar staande blijven voor het aangezicht van God.

14 Nu wij een hooggeplaatste hogepriester hebben die de hemel is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten we vasthouden aan het geloof dat we belijden. (Hebreen 4:14)

God kan niet dichterbij komen. Jezus is zover met ons een geworden dat Hij ons begrijpt in alles. Maar Hij weet het ook beter. En dat moet juist voor ons een houvast zijn. Nu kunnen we op Hem vertrouwen om bij de Vader te kunnen komen. Er is niemand hier op aarde die dat beter kan dan Hij.

Wat een rust kunnen we hier uit putten, Jezus snapt nu hoe ik mij voel, Hij snapt precies waar ik door heen ga. Maar… Hij heeft ook de juiste uitweg om samen met God te kunnen wandelen. En dat is het verlangen van Jezus. Jezus wil niet een huilpartij en in zak en as gaan zitten. Jezus wil ons uit de puree helpen naar het hart van de Vader.

16 Laten we dus zonder schroom naderen tot de troon van de Genadige, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden. (Hebreen 4:16)

This entry was posted in 58 Hebreeen. Bookmark the permalink.