Aan het einde van hoofdstuk 23 (1 Samuel) zien we dat David in het nauw is, Saul zit op zijn hielen. En het ziet er naar uit dat er geen uitweg meer is. Saul is gefocussed op David, zijn dood is wat hij wil. Maar wat hij niet weet (of misschien wel) is dat hij tegen God in gaat. En God is altijd trouw en ook hier.
27 kwam er een bode op Saul af, die zei: ‘U moet onmiddellijk meekomen, de Filistijnen zijn het land binnengevallen!’ 28 Saul staakte de achtervolging van David en ging de Filistijnen tegemoet. Daarom noemt men die plaats Sela-Hammachlekot. (1 Samuel 23:27,28)
Wanneer gaan we eens geloven, wanneer gaan we eens vertrouwen op God? Ook al zitten we in het nauw lijkt er geen weg meer uit, wanneer beginnen we er eens op te vertrouwen dat God trouw is en om ons geeft? God is vol van liefde voor ons en Hij wil ons beschermen.
We horen wel eens mensen zeggen: “Ja ik ben nu eenmaal ziek, misschien is het Gods wil voor mij.” Realiseren we ons dan niet dat we in ieder geval niet God aan het verheerlijken zijn op zo’n moment. Ja misschien komen we soms in het nauw, maar dat betekend ALTIJD dat God de opening geeft.
Het is nooit Gods verlangen dat we ziek zijn of dat we in het nauw zijn. Het is altijd Gods verlangen om in zo’n situatie ons te komen redden en verlossen van het kwaad. Hier moest David rennen voor Saul, maar het enige waar we op mogen hopen is God zelf. We zien ook Jezus dit tegen de discipelen zeggen.
24 Plotseling begon het meer enorm te kolken, zodat de boot bijna door de golven werd verzwolgen. Maar Jezus sliep. 25 Ze maakten hem wakker en riepen: ‘Heer, red ons toch, we vergaan!’ 26 Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie zo weinig moed, kleingelovigen?’ Toen stond hij op en sprak de wind en het water bestraffend toe, en het meer kwam geheel tot rust. (Matheus 8:24-26)
Ja daar is een storm, maar het enige waarom er een storm is, is zodat God die stil kan maken. Dit moeten we geloven, we moeten vertrouwen op de Vader dat ook als we in het nauw worden gedreven dat Hij altijd ons wil beschermen. Laten we God alle eer geven en niet vertellen dat Hij ons niet wil helpen. Hij wil altijd ons helpen.