18 David had zich uit de voeten gemaakt en een veilig heenkomen gezocht. Hij was naar Rama gegaan, naar Samuel, en had hem alles verteld wat Saul hem had aangedaan. Hij nam zijn intrek bij Samuel in het profetenhuis. (1 Samuel 19:18)
Dit keer vlucht David naar God toe. Samuel was een dienstknecht van God, de profeet van God. Hij was degene die David in de naam van God gezalfd had tot koning. En daar is waar David naar toe vlucht. Samuel de profeet. David verteld alles aan Samuel wat er met hem gebeurd. Ik kan me voorstellen na zoveel succes dat hij het even niet meer snapt.
Het mag er misschien raar uitzien wat er dan gebeurd. Maar het is blijkbaar normaal in die tijd dat een groep profeten aan het profeteren was. Ik geloof dat dit profeteren, het erkennen van God is, het lofprijzen en geestelijk spreken van Gods grootheid. In de psalmen staat dat God Zijn troon bouwt op onze aanbidding. En dat is wat hier gebeurd, Gods aanwezigheid, Zijn Geest rust hier in deze plaats.
“20 stuurde hij er mannen naartoe om hem gevangen te nemen. Daar aangekomen zagen ze de hele profetengemeenschap in vervoering, onder toezicht van Samuel. Ook Sauls mannen werden door de geest van God overmand en ook zij raakten in vervoering.” (1 Samuel 19:20)
Soldaten van Saul die waren gestuurd worden zelfs geraakt door de Heilige Geest en kunnen niets anders dan het uitspreken van de grootheid van God. God heeft Zijn troon daar gebouwd en Hij rust in het midden van de profeten.
We mogen misschien met afschuw spreken over evangelische kringen waarin de Heilige Geest zich lijkt te manifesteren. Maar wees er dan van bewust dat we misschien God aan het aanvallen zijn. Hier deze soldaten, tegen hun wil in beginnen ze te manifesteren in de Heilige Geest. Waarom zouden wij dan zeggen dat God zich nu niet manifesteerd onder ons.
En dan als laatste komt Saul ook nog eens langs en ook Hij begint te profeteren. En dit doet me denken aan Jezus die Jeruzalem binnenkomt en de leiders zeggen tegen Jezus. ‘Laat deze mensen stoppen met U te prijzen.’ En Jezus geeft als antwoord: ‘God kan zelfs de stenen Hem laten prijzen.’ (Lukas 19:40)
Laten we God prijzen, en als we problemen hebben laat we naar God toegaan om Hem te prijzen en aan te roepen. Laten we vrijwillig verlangen om Gods grootheid te erkennen in deze wereld. Eens zal de tijd komen dat elke knie zich zal buigen en elke tong zal getuigen dat Jezus Heer is.