3 O God, verlos mij door Uw Naam,
verschaf mij recht door Uw macht.
4 O God, luister naar mijn gebed,
neem de woorden van mijn mond ter ore.
5 Want vreemden staan tegen mij op,
geweldplegers staan mij naar het leven;
zij houden God niet voor ogen. Sela (Psalm 54:3-4)
Vandaag de dag betekent een naam niet meer zoveel. We verzinnen een bijzonder klinkende naam, maar vaak zit er geen betekenis meer achter. Het gaat om de klank, het gaat er om dat het leuk klinkt. Veel namen in de bijbel zijn profetisch, ze geven een bepaalde waarde aan een persoon die door God bepaald is.
Denk aan hoe God de naam van Abram en Jakob veranderde, de verandering was bijna een karakter verandering. De naam was als een uithangbord, dit is wie ik nu ben in God. Dit is hoe God mij noemt. Simon die een rots werd genoemd door Jezus, dit is profetisch, dit is geestelijk.
Als David dan bidt dat God hem verlost door Zijn naam betekend het dat David niet zomaar verlost wil worden, maar dat Hij er naar verlangt dat God dat doet vanuit Zijn karakter. Hij wil zien dat God hem verlost in Zijn rechtvaardigheid, Zijn liefde, Zijn goedheid, Zijn heiligheid en ga zo maar door.
Als wij er naar verlangen dat God ons verlost door Zijn naam is dat veel meer dan dat we gericht zijn op een verlossing. We willen Gods heerlijkheid zien, we willen Zijn grootheid en karakter zien in ons leven. De verlossing moet niet zomaar om onszelf draaien maar moet gaan om de relatie die wij hebben met God.
Zoals een orgaan van een vreemde heel mooi is en het leven er door verlengt, is het orgaan van een bekende veel mooier. Dan zit er een relatie achter, dan zit er waarde achter. En die diepte is precies waar David hier naar verlangt. Geen verlossing omdat ik het nodig heb, maar een verlossing van God alleen omdat Hij mijn Vader is.