5 De HEERE is mijn enig deel en mijn beker.
U onderhoudt wat het lot mij toewees.
6 De meetsnoeren zijn voor mij in lieflijke plaatsen gevallen,
ja, een prachtig erfelijk bezit heb ik gekregen. (Psalm 16:5-6)
Als christen mogen we geen honger hebben voor werelds bezit. We kunnen geen twee heren dienen, we kunnen God niet dienen als we het geld ook willen dienen. En daarom hebben we elke link tussen welvaart en God doorbroken, alsof God niets te maken heeft met onze welvaart. We zien welvaart als iets waar we hard aan kunnen werken en iets waar we soms ook geluk in moeten hebben.
Het geloof hebben wij alleen nog maar voor onze normen en waarden en voor het hiernamaals. Maar Jezus riep ons op om te zoeken naar het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid. Hij wil dat we daar nu mee bezig zijn, welvaart is niet het doel van ons leven, ook niet een bijzaak. En dat komt voor velen voor ons hard aan, want dat is wel waar zoveel energie aan besteden.
Misschien denken we dan aan wat Jezus aan deze opdracht toevoegde. Want als we het koninkrijk van God zoeken zal al het andere ons gegeven worden. Maar Jezus zei dit niet om ons te belonen voor het zoeken naar het koninkrijk van God, Jezus zei dit omdat we mogen weten dat we het koninkrijk van God mogen zoeken zonder ons zorgen te maken. God zorgt voor de rest als wij maar bezig blijven met het zoeken naar Gods koninkrijk.
En dat is de context van deze verzen, David maakte zich in de eerste plaats druk om het leven in de Heilige Geest. Psalm 51 die hij schreef na zijn fout met Bathsheba is vol van verlangen naar Gods aanwezigheid. En dan mogen we weten dat al het andere ons gegeven wordt. Niet als een beloning, maar omdat Hij onze Vader is en wij zijn Zijn kinderen.
Welvaart is niet ons doel, ook niet in het volgen van Jezus. Welvaart kan wel een zegening zijn, maar ook dat hoeft het niet altijd te zijn. In de eerste plaats is ons leven een verlangen naar Gods aanwezigheid en in dat verlangen wil God voor ons zorgen. Hij wil voorzien, Hij wil materiële zegeningen geven, niet als beloning maar omdat Hij onze God wil zijn. En als dat ons leven is kunnen we met David deze psalm zingen, wat God ons gegeven heeft daar mogen wij ons in verheugen.