34 Want er was ook niemand onder hen die gebrek leed; want allen die landerijen of huizen bezaten, verkochten die en brachten de opbrengst van het verkochte en legden die aan de voeten van de apostelen. 35 En aan ieder werd uitgedeeld naar dat men nodig had. 36 En Joses, die door de apostelen ook Barnabas genoemd werd (wat vertaald betekent: een zoon van vertroosting), een Leviet, afkomstig uit Cyprus, 37 had een akker, verkocht die en bracht het geld en legde het aan de voeten van de apostelen. (Handelingen 4:34-37)
Was Barnabas dan zo’n goede man dat hij met naam en bijnaam genoemd moet worden door Lukas? Dit is het probleem dat wij vaak hebben bij religieus succes. En natuurlijk is het niet goed dat we een persoon in de schijnwerpers zetten vanwege de goede dingen die men doet in de kerk. Maar zoals zoveel in onze gemeenten hebben we van alles in de ban gedaan vanwege excessen, terwijl veel dingen helemaal niet zo slecht zijn.
Geestelijk succes is helemaal niet zo slecht, ook niet voor de gewone man. Wij durven de apostelen, Calvijn en andere topmannen wel op een voetstuk te zetten omdat ze toch al dood zijn en ze blijkbaar bewezen hebben dat God een bijzonder plan met hun leven had. Maar we zijn angstig om de goede daden die in de kracht van de Heilige Geest worden gedaan door een ‘gewoon’ gemeentelid aan te wijzen.
En dat komt door het voetstuk waarop die andere grote namen staan. Want het schijnt dat alleen grote namen als voorbeeld mogen dienen, maar deze gewone Barnabas die willen we niet op een voetstuk hebben, hij zou nog weleens trots kunnen worden.
Maar dat probleem had Barnabas niet, want zijn motivatie was zijn liefde voor God. En dan maakt het niet uit of er over hem wordt gepraat, hij deed het voor God. En zo is het ook hoe Lukas Barnabas hier gebruikt als voorbeeld. Niet als een groot man die op een voetstuk moet staan zoals wij de apostelen op een voetstuk zetten alsof zij belangrijker zijn en daarom die grote daden in de kracht van de Heilige Geest doen. Barnabas wordt in werkelijkheid gebruikt als contrast voor het verhaal dat Lukas gaat schrijven in hoofdstuk 5.
Onze goede daden moeten we niet verdoezelen, we moeten ze laten schijnen als een licht. Maar niet omdat we gezien willen worden, maar omdat we God lief hebben boven alles. Onze motivatie moet God zijn, ons verlangen moet zijn dat we in de kracht van de Heilige Geest een licht zijn in deze wereld, zoals Barnabas een licht was naar de mensen in Jeruzalem.