25 Zijn oudste zoon nu was op de akker. En toen hij dichter bij huis kwam, hoorde hij muziek en reidans. 26 En nadat hij één van de knechten bij zich geroepen had, vroeg hij wat er aan de hand was. 27 Deze nu zei tegen hem: Uw broer is gekomen en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem weer gezond teruggekregen heeft. 28 Maar hij werd boos en wilde niet naar binnen gaan. Toen ging zijn vader naar buiten en spoorde hem aan. (Lukas 15:25-28)
Jezus wil de uitersten zo extreem mogelijk beschrijven. Een zoon die de erfenis opeist, het er daarna doorheen jaagt en dan bij de varkens komt te zitten. Voor de joodse cultuur een afschuw, waarschijnlijk geen weg meer terug. En dan vertelt Jezus het andere uiterste van een vader die zich absoluut niet bekommert om ook maar één zonde van zijn zoon en zelfs een feestmaal aanricht omdat zijn zoon weer terug is. En dan de laatste tegenstelling, want Jezus vertelt niet voor niets dat die andere zoon op de akker was.
Jezus wil hier een voorbeeld zoon van maken, een zoon die trouw op de akker aan het werk was. De zoon die een feestmaal lijkt te verdienen. Hij heeft niets meegekregen van alle consternatie en op het moment dat hij van een hele dag hard werken thuiskomt hoort hij muziek en weet hij dat er een feest gaande is. Hij roept een knecht en vraagt wat er aan de hand is en als hij alles gehoord heeft dan wordt hij boos.
Zoals Jezus het verhaal vertelt zullen de hoorders sympathie hebben gehad voor deze zoon. Hoe kan deze vader deze zoon nu zo achterstellen. Als de vader al zo’n feest aanricht voor deze slechte zoon, dan zou hij tenminste deze zoon een twee keer zo’n groot feest moeten geven. Dat zou rechtvaardig zijn.
De vader komt er aan om de zoon over te halen ook te komen feesten, want zijn broer die dood was, is levend geworden. Maar de zoon begrijpt het niet, hoe kan zijn vader nu zo’n feest aanrichten voor een zoon die hem zo slecht behandeld heeft. En misschien stellen wij onszelf deze vraag niet meer omdat de gelijkenis zo gewoon is geworden. Maar het is een hele natuurlijke vraag, want het lijkt zo onrechtvaardig wat de vader hier doet.
En wij doen vaak precies hetzelfde, wij hebben vaak precies hetzelfde gevoel. Wij zijn ook trouwe christenen wij hebben ook zoveel voor God gedaan. Wij verdienen ook wel een goed plekje in het Koninkrijk van God. Hoe kan God nu zo goed zijn voor andere mensen die er eigenlijk maar een zooitje van maken? Waarom krijgen die andere mensen zoveel aandacht van God?
Jezus vertelt niet voor niets het verhaal zo dat het lijkt alsof de vader onrechtvaardig handelt. Hij wil dat wij het leven in een ander licht gaan zien. We moeten leren kijken vanuit het hart van de Vader. Wat belangrijk is voor ons is, is misschien helemaal niet zo belangrijk voor de Vader.
Voor God is het belangrijk dat wij worden gered van de zonden, voor God is het belangrijk dat wij weer dicht bij Hem wonen. Deze gelijkenis moet dat hart van God openbaren, een hart dat rechtvaardig is op Zijn manier, niet op onze manier.