22 En Hij trok door steden en dorpen heen, terwijl Hij onderwijs gaf en op weg was naar Jeruzalem. 23 En iemand zei tegen Hem: Heere, zijn het weinigen, die zalig worden? En Hij zei tegen hen: 24 Strijd om binnen te gaan door de nauwe poort, want velen, zeg Ik u, zullen proberen binnen te gaan en het niet kunnen, 25 namelijk vanaf het ogenblik dat de Heer des huizes is opgestaan en de deur heeft gesloten. Dan zult u beginnen buiten te staan en op de deur te kloppen en te zeggen: Heere, Heere, doe ons open. En Hij zal antwoorden en tegen u zeggen: Ik weet niet waar u vandaan komt. (Lukas 13:22-25)
Hoe zou het komen dat iemand aan Jezus vraagt of er slechts weinigen zalig worden? Misschien moeten wij eens wat meer naar de preken van Jezus gaan luisteren. Gewoon letterlijk de evangeliën lezen zonder dat er een spreker tussenkomt die het ons even uitlegt. Gewoon letterlijk lezen wat Jezus tegen ons te zeggen heeft. Het zal je verbazen hoe direct en kritisch Jezus is in Zijn onderwijs.
Hoofdstuk 12 is daar al een mooi voorbeeld van, een hoofdstuk waarin Jezus oproept om altijd alert te blijven in het geloven, nooit een korte of lange vakantie te nemen van ons geestelijk leven. De persoon die de vraag stelt begint in ieder geval te begrijpen wat Jezus van ons verlangt.
Maar Jezus wil er zeker van zijn dat deze man die kennis werkelijk tot in het geloof laat doordringen. Het moet geen openbaring worden waarmee hij aan de haal gaat en boeken over gaan schrijven, het moet een openbaring zijn die aan alle andere openbaringen vooraf gaat. Het moet een levendmakende openbaring zijn.
Daarom richt Jezus zich tot deze man, heel direct. Zijn antwoord bevestigt de vraag, maar laat zien dat het Hem meer om deze man zelf gaat. Want deze man zelf moet er alles aan doen om de nauwe poort binnen te gaan. Hij moet vechten, hij moet strijden, hij moet zijn leven op z’n kop zetten om zeker te zijn dat hij de nauwe poort is binnen gegaan. Want op het moment dat het te laat is dan is er niets meer dat we kunnen doen.
Dit is de boodschap die we moeten horen in onze tijd. We moeten ons leven op z’n kop zetten, we moeten er voor vechten dat ons leven geborgen is in Hem. En dit betekent niet dat we onze redding verdienen, dit betekent dat we de redding uit genade ontvangen, maar dan ook werkelijk met beide handen aanpakken. Alles in ons leven is er dan op gericht dat de genade van God zijn werk mag doen. Het is werkelijk een nauwe poort, we kunnen er niet makkelijk over doen.