13 En iemand uit de menigte zei tegen Hem: Meester, zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen. 14 Maar Hij zei tegen hem: Mens, wie heeft Mij tot rechter of verdeler van een erfenis over u aangesteld? 15 En Hij zei tegen hen: Kijk uit en wees op uw hoede voor de hebzucht. Immers, al heeft iemand overvloed, zijn leven behoort niet tot zijn bezit.(Lukas 12:13-15)
Deze man vraagt Jezus om te helpen bij zijn erfenis. Voor Jezus is dit onderwerp het niet waard om Zijn aandacht aan te besteden, maar wel wil Hij er nog één ding over kwijt. Want blijkbaar is deze man zo begaan met die erfenis dat hij zelfs de Zoon van God bij dit probleem wil betrekken. En misschien was hij zich er niet van bewust dat Jezus de Zoon van God was, maar hij wist voldoende om te weten dat Jezus niet zomaar een religieuze leider was.
Hiermee laat deze man zien hoe belangrijk deze erfenis voor hem is. En daar wil Jezus voor waarschuwen. Hebzucht is gevaarlijk. Geld is de bron van al het kwaad. Het is voor een rijke haast onmogelijk om het koninkrijk van God binnen te komen. En dit onderwijs moeten wij serieus nemen, wij die altijd maar bezig zijn om ons leven meer comfortabel te maken.
Jezus zegt hier absoluut niet dat we niet rijk mogen zijn. Vele gelovigen zijn juist door God gezegend met bezittingen. Denk aan Abraham of Jakob. Maar hoe staan we in het leven? Dit is wat wij onszelf altijd moeten blijven afvragen, hoeveel rijkdom we ook hebben. Want de juiste houding moet altijd zijn dat dit leven niet van ons is. Wij zijn niet de eigenaren van ons bestaan, het is ons gegeven door God.
En wat God ons gegeven heeft, kan Hij ook weer wegnemen. En deze houding moet ons nederig en afhankelijk maken van onze Vader. Deze houding moet ons altijd bewust laten zijn van de nietigheid van wie wij zijn. Wij kunnen het leven soms zo in eigen handen nemen. Alle plannen die we hebben, alle verlangens om maar rijkdom te vergaren. We hebben de volgende luxe auto al in ons achterhoofd. En daar blijven we dan voor vechten.
En vooral dat laatste is een teken aan de muur dat hebzucht in ons leven is gekomen. We leven niet meer uit de zegeningen van God, maar we werken hard ten koste van onze familie of andere mensen om maar die rijkdom te vergaren.
Rijk zijn mag, maar we moeten bereid zijn om alles los te durven laten. We moeten altijd weten dat we letterlijk niets mee kunnen nemen uit dit leven. We zijn schepsels van God en we moeten altijd uit Zijn handen leven.