12 De dag begon te dalen. De twaalf kwamen naar Hem toe en zeiden tegen Hem: Stuur de menigte weg, opdat zij naar de omliggende dorpen en gehuchten gaan om onderdak en voedsel te vinden, want wij zijn hier op een eenzame plaats. 13 Maar Hij zei tegen hen: Geeft u hun te eten. Zij zeiden: Wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen, of wij zouden voor al dit volk voedsel moeten gaan kopen. (Lukas 9:12-13)
Jezus was naar een afgelegen plek gegaan om even alleen te zijn met Zijn discipelen. Maar de mensen gingen Hem ook achterna, zich niet realiserend dat ze ook nog moesten eten en slapen. Op zich een mooi uitgangspunt, want de honger voor God is blijkbaar zo groot dat ze al het andere vergeten. Maar nu is het wel bijna aan het einde van de dag en nog steeds zijn deze mens ver verwijderd van hun eigen slaapplek.
Het zijn de twaalf discipelen die net zo succesvol waren op hun zendingsreizen die Jezus er op wijzen dat de menigte echt weggestuurd moet worden zodat ze in de omliggende dorpen onderdak en voedsel kunnen vinden. Een logische gedachte, een zorgzame gedachte en toch wil Jezus hun beeld van God vergroten.
Het antwoord van Jezus zal hen verbaasd hebben. Ze zijn er net zelf op uit geweest, ze zijn zelf gebruikt door God om zieken te genezen en demonen uit te werpen. Ze hebben nu toch wel alles gezien? Ze weten nu zelf hoe het moet. En nu komt Jezus hier met een idee dat ze niet begrijpen.
Soms denken we dat we het allemaal weten, dat we het helemaal voor elkaar hebben en dan komt Jezus met een vraag. Een vraag die we niet begrijpen, een vraag waardoor we Gods heerlijkheid weer van een andere kant leren zien. Ze blijven discipelen, ze blijven leerlingen van Jezus, ze blijven groeien.
Het antwoord dat de discipelen geven spreekt boekdelen. Alles wat ze zien is het natuurlijke in deze wereld. En er zijn weinig mensen in de kerk van vandaag die zouden kunnen zeggen dat ze een beter antwoord hadden. Want hoe vaak horen wij niet dat wij ons verstand moeten gebruiken want dat hebben wij ook van God gehad? Wat is onze eerste redenering bij ziekte of problemen? Zijn het geen logische gedachten, gedachten die naar het natuurlijke kijken?
En ja, we moeten ons verstand gebruiken, maar er gaat iets ons verstand te boven. En dat zijn Gods wonderlijke werken. En daar gaan wij niet meer vanuit, wij zien niet meer wat God kan doen. En de discipelen dachten dat ze nu wel alles gehad hadden, maar weer zien ze dat God boven het natuurlijke uitstijgt, zelfs als er natuurlijke antwoorden mogelijk zijn.