20 Toen de mannen bij Hem gekomen waren, zeiden zij: Johannes de Doper heeft ons naar U toe gezonden met de vraag: Bent U Degene Die komen zou, of verwachten wij een ander? 21 Op dat moment genas Hij velen van ziekten en aandoeningen en boze geesten; en aan veel blinden schonk Hij het gezichtsvermogen. 22 En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Ga heen en bericht Johannes wat u gezien en gehoord hebt, namelijk dat blinden ziende worden, kreupelen kunnen lopen, melaatsen gereinigd worden, doven kunnen horen, doden opgewekt worden en aan armen het Evangelie verkondigd wordt. 23 En zalig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt. (Lukas 7:20-23)
De vraag die Johannes stelt is simpel: ‘Is het werkelijk U die wij verwachten of moeten we nog iemand anders verwachten?’ Het antwoord van Jezus is ook heel simpel: ‘Kijk naar wat ik doe.’
Ondanks dat Johannes degene was die Jezus mocht introduceren en getuige was van de zalving van Jezus door de Vader, begint hij nu toch te twijfelen. Deze twijfel kunnen we vergelijken met de twijfel die Elia had nadat hij werd achterna gezeten door Jezebel. Elia zag het niet meer zitten ondanks het grote werk dat God had gedaan op de berg Carmel. Johannes zag het ook niet meer zitten, wat de precieze reden daarvoor is weten we niet.
Maar Jezus’ antwoord is sterk in contrast met de vraag van Johannes. Jezus laat niet weten dat Hij het is, maar Hij laat Zijn werk spreken. Het is alsof Jezus zegt: ‘Kijk ik doe waarvoor ik ben gekomen. Ik ben gekomen om de zieken te genezen, om gebonden mensen te bevrijden en zelfs doden op te wekken. En uiteindelijk het bevrijdende nieuws te verkondigen.’
Jezus geeft niet zomaar een ja of nee antwoord, maar Jezus geeft een onderbouwing. Johannes moet weten waarvoor Hij werkelijk is gekomen. Johannes moet niet alleen gerustgesteld worden dat alles nog steeds volgens plan gaat, maar ook dat dit werkelijk het plan is dat God voor ogen heeft.
Jezus reageert niet zoals in de meeste gevallen als Hij ongeloof ziet. Het ongeloof van de discipelen wordt elke keer met sterke woorden afgekraakt. Het geloof van de hoofdman wordt de hemel in geprezen. Maar bij Johannes is het maar één ding dat Jezus wil zeggen: ‘Laat mijn leven, mijn werk, alles wat ik doe en ben, jou niet afleiden van je geloof in God de Vader. God is bezig met Zijn plan en ook al begrijp je het niet, blijf vasthouden.’