20 En toen Hij Zijn ogen opgeslagen had naar Zijn discipelen, zei Hij: Zalig bent u, armen, want van u is het Koninkrijk van God. 21 Zalig bent u die nu honger hebt, want u zult verzadigd worden. Zalig bent u die nu huilt, want u zult lachen. 22 Zalig bent u, wanneer de mensen u haten, en wanneer zij u uitstoten en u smaden en uw naam als slecht verwerpen omwille van de Zoon des mensen. 23 Verblijd u op die dag en spring op van vreugde, want zie, uw loon is groot in de hemel. Hun vaderen deden immers evenzo met de profeten. (Lukas 6:20-23)
De setting voor deze uitspraak is erg belangrijk. Jezus heeft succes, de mensen hangen aan Zijn lippen en raken Zijn kleren aan voor genezing. Honderden zo niet duizenden mensen volgen Hem. Ze weten het zeker, dit is een man gezonden door onze God. Eindelijk weer eens een teken van de God van Abraham.
Dan richt Jezus Zich tot de discipelen en beschrijft Hij een heel ander leven. Een leven in armoede, een leven in honger, een leven dat er niet zo rooskleurig uitziet. We zouden dit misschien graag niet letterlijk willen lezen, we hebben het dan over geestelijke honger of geestelijk verdriet. Maar laten we nu eens iets minder interpreteren en de woorden gewoon lezen zoals ze er staan. Want nergens staat er dat dit beeldspraak is.
Werkelijk gelukkig ben je als je arm bent, want het koninkrijk van God is voor jou. Arm zijn hoeft niet te betekenen dat we geen eten hebben, arm zijn is niets hebben, geen bezit. Arm zijn is hier op aarde wonen als een vreemdeling. Dat is voor ons niet meer voor te stellen met alles wat wij hebben. Maar Jezus wil Zijn discipelen er op wijzen dat dit succes niet de leidraad moet zijn, want er komen tijden aan dat we niets zullen hebben. Maar daar moeten we blij in zijn, want dat is een positie waar we het koninkrijk van God kunnen ontvangen.
Werkelijk gelukkig ben je als je hongerig bent, want je zult verzadigd worden. Het is zo tegenstrijdig van Jezus, maar weer moeten we er van doordrongen zijn dat er een God is die voorziet. We bidden wel voor het eten, maar zijn we ons er werkelijk van bewust dat we uit Gods handen leven. Dat is haast niet mogelijk als er elke avond en lekker warme maaltijd voor ons klaar staat. Maar juist op het moment dat we honger hebben, dat we het moeilijk hebben, zullen we ons realiseren hoeveel we afhankelijk zijn van God. En dat is een veel betere positie om in te leven.
Het is niet slecht om in nood te zijn, dat zijn de momenten dat we God werkelijk kunnen zien voor Wie Hij is. Want in de nood is het juist God die voor ons opkomt en ons geeft wat wij nodig hebben. Het gaat niet om het succes van volgelingen of wonderlijke krachten van God door ons leven aan het werk zoals bij Jezus gebeurd. Het gaat om ons leven voor de troon van God en dat Hij onze persoonlijke God is. En dan mogen we gelukkig zijn als we in nood leven, want dan mogen we weten dat we Gods hand van dichtbij zullen zien.