30 Zoals ook u immers voorheen God ongehoorzaam was, maar nu ontferming verkregen hebt door hun ongehoorzaamheid, 31 zo zijn ook zij nu ongehoorzaam geworden, opdat ook zij door de ontferming die u bewezen is, ontferming zouden verkrijgen. 32 Want God heeft hen allen in ongehoorzaamheid opgesloten om Zich over allen te ontfermen. (Romeinen 11:30-32)
God is een God van hoop, groei en verlossing. Ondanks onze ongehoorzaamheid en onze afvalligheid, blijft God vol van verlangen en geloof in Zijn plan. Het uiteindelijke doel blijft altijd dat God Zich weer over ons en over het volk Israël ontfermt. Altijd is Zijn doel de ontferming.
17 Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. (Johannes 3:17)
En zo ook voor het volk Israël, zij zijn nu ook in ongehoorzaamheid zodat ook zij weer een hernieuwde ontferming van God mogen ontvangen. Wat een God hebben wij, onze Schepper die niet opgeeft maar vol verlangen wacht totdat wie dan ook de Heere Jezus zal ontvangen als de verlosser en ontfermer van zijn/haar leven.
En Paulus is er heel duidelijk in, onze ontferming hebben wij ontvangen door de ongehoorzaamheid van het volk Israël. En daar moeten wij enorm dankbaar voor zijn. En dit klinkt zo tegenstrijdig maar het is wel de weg die God is gegaan om Zich ook over ons te kunnen ontfermen. En wij moeten ons hart hier vol van hebben, het is geen dogma. Het moet ons nederig maken en doen erkennen dat het pure genade is dat wij ook in Gods ontferming mogen wandelen.
De wegen van God zijn misschien niet altijd te begrijpen, maar Zijn hart is wel te begrijpen. Zijn hart van liefde, Zijn hart van verlangen dat altijd openstaat om voor ons te zorgen. Laten we God zo leren kennen, als de God die Zich ontfermt.
Het mag dan een mysterie zijn, maar het doel is duidelijk. God wil de redding voor Israël en voor de heidenen. Beide wil Hij tot Zich roepen. En de heidenen hebben die redding ontvangen door de ongehoorzaamheid van de joden. Laten wij nu als heidenen onze taak op ons nemen en Israël jaloers maken op de ontferming van Gods liefde die wij hebben ontvangen.