17 Zie, u wordt Jood genoemd. U steunt op de wet en roemt in God, 18 en kent Zijn wil en onderscheidt wat wezenlijk is, omdat u uit de wet bent onderwezen. 19 En u bent van uzelf overtuigd dat u een gids voor de blinden bent, een licht voor hen die in duisternis zijn, 20 een opvoeder van onverstandigen, een leermeester van jonge kinderen, omdat u in de wet de belichaming van de kennis en van de waarheid hebt. 21 U dan die een ander onderwijst, onderwijst u uzelf niet? U die predikt dat men niet stelen mag, steelt u zelf? 22 U die zegt dat men geen overspel mag plegen, pleegt u zelf overspel? U die de afgoden verfoeit, pleegt u zelf tempelroof? 23 U die in de wet roemt, onteert u God door de overtreding van de wet? 24 Want de Naam van God wordt, zoals geschreven is, door uw toedoen gelasterd onder de heidenen. (Romeinen 2:17-24)
Deze verzen zijn gericht op de joden, maar laten we het even proberen toe te passen op ons eigen leven. Want als we de geschiedenis van de joden naast de geschiedenis van het christendom zetten, zie ik veel overeenkomsten. In hoeverre zijn wij net als het volk Israël in de woestijn, verliezen we ons vertrouwen in de God die ons gered heeft? Proberen we niet zelf ons leven uit te stippelen in plaats van Gods plan te volgen?
De joden dachten dat ze superieur waren, want zij dienden de Schepper van hemel en aarde. (En dat maakte hen ook superieur.) Zij dienden de enige ware God. Zij hebben de waarheid en zijn een licht in deze wereld. Maar het hebben van deze waarheid betekent volgens Paulus helemaal niets. Want het verkondigen van de waarheid staat niet gelijk aan een leven in de waarheid. Het roemen in de waarheid staat niet gelijk aan het wandelen naar de waarheid.
De kennis van God en Zijn verlangens (wet) is niet genoeg om God te kunnen eren. Vers 23, u die de wet roemt, onteert God door overtredingen. Is dat niet precies wat de kerk van vandaag in de wereld doet? Worden we niet gezien als hypocriet. We leggen zware lasten op waar we onszelf niet aan houden. We hebben onze mond vol met allerlei regels en wetten waar we ons aan moeten houden, maar doen we het zelf wel?
Vers 24 is zo’n krachtig vers die het hele probleem blootlegt. God wordt veracht in deze wereld omdat wij als kerk onze mond vol hebben van het evangelie maar er zelf niet naar kunnen wandelen. Wij als christenen worden misschien in de wereld met een andere maat gemeten. En dat moet juist ook. Onze standaard moet gelijk staan aan die van het evangelie. Onze standaard moet de wereld ver overstijgen of we moeten God helemaal niet volgen.
15 Ik ken uw werken, en weet dat u niet koud en niet heet bent. Was u maar koud of heet! (Openbaring 3:15)