1 Toen nam Pilatus dan Jezus en geselde Hem. 2 En de soldaten vlochten een kroon van doornen en zetten die op Zijn hoofd, en zij deden Hem een purperen bovenkleed om, 3 en zeiden: Gegroet, Koning van de Joden! En zij gaven Hem slagen in het gezicht. 4 Pilatus dan kwam weer naar buiten en zei tegen hen: Zie, ik breng Hem tot u naar buiten, opdat u weet dat ik geen schuld in Hem vind. (Johannes 19:1-4)
Misschien was het niet de bedoeling van Pilatus, maar de soldaten behandelde Jezus gewoon als een normale crimineel. Misschien was de behandeling nog extremer omdat de hele zaak erg beladen was. De omstanders jutten de hele boel op en de soldaten hadden de vrij loop.
Jezus werd bespot als een gek die Zichzelf voor koning had verklaard. Dit is precies hoe de geestelijke leiders wilde dat er naar Jezus werd gekeken. Jezus werd bespot en geslagen.
Leggen we deze omschrijving van Johannes over de gevangenschap van Jezus naast de intieme beschrijving van de voorgaande hoofdstukken over Jezus met Zijn discipelen, dan voelen we het onrecht. Dit klopt niet, het schepsel bespot zijn schepper. Jezus is de koning, Hij is de Zoon van de levende God, Hij wordt uitgejouwd alsof Hij een gek is.
Zien we hier de liefde van Jezus? Een koning die zo ver gaat dat men alles met Hem mag doen wat men maar wil. Een koning die niet voor Zichzelf opkomt, om de waarheid te openbaren. Een koning die Zichzelf niet met alle geweld aan de macht wil helpen om de macht.
We kunnen hier zoveel leren van Wie God is. De liefde, de waarheid, de heerlijkheid, de nederigheid. De fysieke wonden zijn niets vergeleken met de diepte waarin Jezus gaat om maar te laten zien hoe hoog en breed de liefde van God is voor Zijn schepping.
God wordt gesmaad en gehoond, als een gek ten toon gezet. God die jou en mij geschapen heeft en alle macht in de hemel en op aarde bezit, wordt aan de kant gezet alsof Hij er niet toe doet. Hoever wil jij Zijn liefde laten gaan? Hoe lang laat jij God wachten zodat jij nog even het spelletje van de wereld kunt spelen? Wat een liefdevolle God hebben wij.