11 Dit heeft Jezus gedaan als begin van de tekenen, te Kana in Galilea, en Hij heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem. 12 Daarna ging Hij naar Kapernaüm, Hij, Zijn moeder, Zijn broers en Zijn discipelen; en zij bleven daar niet veel dagen. (Johannes 2:11-12)
Dat wat we aan het begin van dit hoofdstuk hebben afgevraagd wordt nu beantwoord. Waarom staat dit gedeelte, dat niet in de andere evangelien staat, hier in het tweede hoofdstuk van Johannes?
Voor Johannes is Jezus de openbaring van God aan ons. Johannes wil met zijn brief, zijn lezers er van overtuigen dat Jezus hier gekomen is als de Zoon van God. Jezus is gekomen om de Vader te openbaren aan Zijn kinderen hier op aarde. Daarom is het leven van Jezus niet zomaar toevallig, maar is elke stap die Hij zette een openbaring van Gods heerlijkheid.
Jezus’ discipelen zijn de eersten die getuigen waren. Nadat de discipelen geroepen waren en geloofden dat Jezus de Messias is, wordt hun geloof nu nog meer gesterkt door het zien van deze heerlijkheid. Want dat is wat Jezus openbaart, Zijn heerlijkheid.
En dit is nog maar het begin. Jezus zal nog zoveel meer dingen gaan doen waardoor we kunnen vertrouwen in Wie Hij is. Zijn heerlijkheid zal meer en meer worden geopenbaard. We zullen meer en meer van de Vader kunnen zien als we kijken naar het leven van Jezus. Dit bijbelboek is geen filosofisch boek, het is de openbaring van God die alleen door de Geest kan worden begrepen.