16 Red mij van bloedschulden, o God, God van mijn heil,
dan zal mijn tong vrolijk zingen van Uw gerechtigheid. (Psalm 51:16)
Een roker krijgt longkanker, de dokter doet er alles aan om diegene weer vrij te krijgen van de kanker. Chemotherapie, operaties en het lukt maar net. Half gehavend komt men eruit en moet er weer aan het herstel begonnen worden. Wat denken we dan als we die persoon zouden betrappen op het roken van een sigaretje?
Precies en zo geldt dat ook voor ons. Het werk van Jezus is als het werk van de dokters die de kankerpatiënt er weer helemaal bovenop wil helpen. Alles wat bij die kanker hoort moet verwijderd worden, het moet helemaal het lichaam verlaten. David wil dat ondanks zijn fouten, alles uit zijn leven verwijderd wordt.
Het moet alles weer nieuw worden, zijn leven moet weer gaan over een gezond leven. Een leven vol van gerechtigheid. Zijn liederen moeten weer gaan over de rechtvaardigheid en de heiligheid van God. Zijn hart moet weer vol van verlangen zijn naar de aanwezigheid van God.
Red mij van bloedschulden, verlos mij van de gevolgen van de fouten die ik heb gemaakt. Dat is wat David hier bidt. Nergens in de psalm zegt hij dat hij er recht op heeft, hij beroept zich op de genade van God met het verlangen om in de rechtvaardigheid van God te kunnen wandelen. Het kruis is geen pleister voor op onze wonden, het is de verlossing van de zonde.
Het kruis zal in ons het verlangen naar gerechtigheid geven, we willen dan niet meer terug. Na het kruis moet ons leven gaan om het verlangen naar gerechtigheid. Het nieuwe leven. Natuurlijk is er een tijd van herstel, maar dan mogen we er echt mee bezig zijn, dag in, dag uit. Dan wordt het vrolijk zingen over gerechtigheid.