5 Want ík ken mijn overtredingen,
mijn zonde staat mij voortdurend voor ogen. (Psalm 51:5)
Misschien als charismatische christen kunnen we dit niet zo begrijpen. Het is een oud testamentisch vers en nu hebben we toch Jezus, is dan vaak de redenering. Wij hoeven ons niet meer schuldig te voelen, het bloed van het kruis vergeet onze zonden. De vraag is of we daar niet een beetje te ver in zijn doorgeschoten?
Moeten we niet eerst op het punt komen dat we onze zonden onder ogen durven te komen? David moest eerst zijn overtredingen kennen, hij moest begrijpen wat hij moest doen. En dit heeft niets te maken met het ons slecht voelen. Want daar kunnen we als reformatorische christenen soms de plank goed mis slaan.
Want wachten totdat we ons zo slecht voelen, werkt gewoon niet. We moeten onze zonden onder ogen durven te komen, we moeten durven erkennen dat het niet goed is en dat het moet veranderen. En daar komen we niet zolang we er aan vast blijven houden, met welk excuus dan ook. Zelfs het bloed van Jezus kan een excuus zijn.
Durf te kijken naar je zonden, durf te verlangen naar de verlossing van die zonden. Misschien is dat laatste nog wel het moeilijkst, verlangen naar de verlossing van iets waar je mee vertrouwd bent. Want dat is de zonden waar we het over hebben, de zonden die elke keer maar weer terug komen.
Er is geen excuus voor onze zonden, ze mogen voortdurend voor onze ogen staan, met maar 1 verlangen. Het kruis mag ons bevrijden van die zonden. Ken jij je overtredingen, durf jij het gevecht aan met die zonden die maar blijven zitten?