9 Al Uw kleding geurt van mirre en aloë en kaneel,
wanneer U uit de ivoren paleizen komt,
waar men U verblijdt.
10 Koningsdochters zijn onder Uw voorname vrouwen;
de koningin staat aan Uw rechterhand, in het fijne goud van Ofir. (Psalm 45:9-10)
Wij hebben ons eigen leven in allemaal blokjes gehakt. Als we op het werk zijn, zijn we anders dan wanneer we met onze vrienden/vriendinnen zijn. En we zijn helemaal iemand anders als we naar de kerk gaan. En welke van die uittingen is nu de echte ik? Waarschijnlijk is degene die naar de kerk gaat het minst representatief van wie we werkelijk zijn.
Zo hoort het leven niet in elkaar te zitten, we hoeven onszelf niet anders voor te doen als we in Jezus zijn. Natuurlijk past er een bepaalde houding in een bepaalde situatie maar dat haalt niet ons hele karakter weg. Als wij in Jezus wandelen, wandelen wij overal in Jezus en niet alleen op de plekken waar wij er voor kiezen.
Want op het moment dat wij Jezus volgen en in Hem het leven hebben is ons leven compleet anders. En die verandering, die levenskracht, is in de kerk niet anders dan in de rest van het leven. Zoals hier de koning komt en een ieder precies weet Wie Hij is zo mogen wij ook wandelen met die geur van Gods liefde en genade.
Gods aanwezigheid moet in ons zijn als het levende water dat uit ons opspringt als een bron. Het moet mensen aanraken, het moet mensen het gevoel geven dat God werkelijk leeft in ons. Dat gebeurde Jezus toen Hij hier op aarde wandelde, mensen ervoeren Zijn aanwezigheid, mensen wisten dat Hij meer was dan een gewone leraar. En dat was niet alleen omdat Hij mensen genas, maar juist om Wie Hij was.
Laat zo ons licht ook gaan schijnen, laten wij overal waar we zijn kinderen van de levende God zijn die mensen ongemakkelijk maken. Niet omdat we arrogant overkomen, maar omdat we de genade van God op ons hebben.