5 Want zo tooiden zich voorheen ook de heilige vrouwen, die op God hoopten, en hun eigen mannen onderdanig waren; 6 zoals Sara Abraham gehoorzaamde en hem heer noemde. U bent kinderen van haar geworden, als u goeddoet en niet bevreesd bent voor enig ding dat u angst zou kunnen aanjagen. 7 Evenzo, mannen, woon met begrip met haar samen; geef de vrouw, als de zwakkere, haar eer; u bent immers ook mede-erfgenamen met haar van de genade van het leven; opdat uw gebeden niet verhinderd worden. (1 Petrus 3:1-4)
Het is helemaal niet erg om te erkennen wat onze beperkingen zijn. Zowel als man en als vrouw hebben we beperkingen waar we tegenaan zullen lopen in dit leven. Petrus heeft het hier over de vrouw als de zwakkere helft, maar daar moeten we geen aanstoot aannemen. Petrus zegt hier niet dat de vrouw minder waard is maar wel dat ze haar eigen plaats.
Petrus geeft het voorbeeld van Sarah, hoe zij Abraham haar heer noemde. En ook in het bijbelboek Efeze wordt dat door Paulus als de taak van de vrouw genoemd. Het respecteren en het gehoorzamen van haar echtgenoot. En als we God willen dienen, zullen we hier aan moeten gehoorzamen, niet als een last, niet als een beperking, maar als lust om te komen op de plek waar we als vrouw werkelijk tot onze recht komen.
Het is geen populaire boodschap, de maatschappij wil zo graag een andere context creëren. Maar het is wel hoe God ons geschapen heeft. En een vrouw zal werkelijk gelukkig zijn als zij haar plek in het huwelijk en het gezin inneemt, naast de man. Want ze zal dan in de zegeningen van God mogen wandelen.
En de vrouw zal nog gelukkiger worden als de man ook gaat gehoorzamen. Want in Efeze staat ook dat de man zijn vrouw lief moet hebben. En ook hier roept Petrus de man op om zijn plek in te nemen in het gezin als leider, als hoofd en daarin vol begrip naar de vrouw omkijkt.
Want als we als man onze zorg voor onze vrouw laten verslonzen ontstaat er een probleem in onze relatie met God. Petrus heeft het over ons gebed dat in de moeilijkheden raakt. Het probleem is namelijk dat God van ons verlangt dat we met liefde zorgen voor onze vrouw. En als we dat niet doen, hoe kunnen we dan met een oprecht hart voor de troon van God komen?