12 En toen dit tot hem doorgedrongen was, ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes, die ook Markus genoemd werd, waar velen bijeenwaren en baden. 13 Toen Petrus aan de deur van de poort klopte, ging er een dienstmeisje naar toe om te luisteren, van wie de naam Rhodé was. 14 En toen zij de stem van Petrus herkende, deed zij van blijdschap de poort niet open, maar rende naar binnen en berichtte dat Petrus voor de poort stond. 15 En zij zeiden tegen haar: U bent buiten zinnen! Maar zij hield vol dat het zo was. En zij zeiden: Het is zijn engel. (Handelingen 12:12-15)
Doen wij vaak niet precies hetzelfde, zijn we ook niet aan het bidden maar verwachten we er eigenlijk niet veel van? In het begin van dit hoofdstuk beschrijft Lukas dat deze groep aan het bidden is voor Petrus. En niet zomaar even een gebed tijdens de kerkdienst, ze zijn constant voorbede aan het doen voor Petrus. Dag in dag uit zijn er mensen die zich tot God richten met het verlangen voor de bevrijding van Petrus.
En ook op dit moment als Petrus daar voor de deur staat zijn ze nog steeds bij elkaar in gebed. Misschien was hun gebed dat Herodes Petrus niet zou doden, misschien wisten ze niet precies wat ze moesten bidden. Maar het is duidelijk dat God wel heeft geluisterd, want nu staat Petrus daar voor de deur.
Zou Petrus daar ook voor de deur hebben gestaan als de gemeente niet was gaan bidden? Dat is maar zeer de vraag, Jezus is heel duidelijk over het gebed, Hij heeft de discipelen altijd bemoedigd met de gedachte dat God hoort. Maar daar moeten we een kanttekening bij zetten. Want gebed wordt vaak gezien als onze verzoeken aan God, het is ons verlangen die God moet beantwoorden.
En dat mag misschien zo zijn voor nieuwe volgelingen van Jezus en andere religies, maar er moet een moment komen in ons leven dat gebed dit overstijgt. Want dan wordt gebed een manier van leven, een leven waarin we samen wandelen met God. En dat zien we hier gebeuren, de gemeente van Christus was bezig met het volgen van Jezus en in dit volgen is er de gemeenschap met Jezus en de Vader. En in die gemeenschap bidden ze voor Petrus.
Als traditionele gemeente kunnen we andere stromingen soms veroordelen over de manier waarop ze bidden. Maar de vraag is bidden wij al op zo’n manier dat God niet slechts een helper is in nood, maar dat we als gemeente met Hem wandelen, dat de weg die wij gaan, de weg is die God voor ogen heeft? En dan komt gebed in een heel ander licht te staan, dan is gebed samen met Hem wandelen.
De vraag of Petrus ook bevrijd zou zijn als er niet was gebeden is dan ook een nutteloze vraag. Want dan gaat men uit van het gebed zonder gemeenschap. Maar deze gemeente wandelde met God en daarom was het gebed ook niet een simpel 5 minuten gebed maar een constante offerande tot de Vader.