19 Zij nu die, door de verdrukking die in verband met Stefanus plaatsgevonden had, overal verspreid waren, gingen het land door tot Fenicië, Cyprus en Antiochië toe, terwijl zij tot niemand het Woord spraken dan alleen tot de Joden. 20 Er waren onder hen echter enkele mannen van Cyprus en uit Cyrene die, toen ze in Antiochië gekomen waren, het woord richtten tot de Griekssprekenden en de Heere Jezus verkondigden. 21 En de hand van de Heere was met hen en een groot aantal geloofde en bekeerde zich tot de Heere. (Handelingen 11:19-21)
Het gevolg van de steniging van Stefanus was dat volgelingen van Jezus verspreid werden. Ze vonden dat ze niet langer in Jeruzalem konden blijven en gingen daarom op pad. Waarschijnlijk zijn dit joden die geen woning hadden in Jeruzalem, maar alleen gekomen waren voor de joodse feesten. En tijdens die feesten werden ze geraakt door de Heilige Geest en begonnen Jezus te volgen. Daarom bleven ze nog langer in Jeruzalem om zo meer te kunnen leren over Wie Jezus is.
Maar nu werd het gevaarlijk en kozen ze er voor om er op uit te gaan, sommige terug naar de plek waar hun familie was, maar anderen gingen er op uit om overal het evangelie te verkondigen. Maar ze hebben allemaal dit gemeen ze kunnen hun mond niet houden over het heerlijke evangelie dat ze hebben ontvangen in Jeruzalem.
Er wordt geen enkele naam genoemd van deze mensen en dat is ook niet belangrijk. De boodschap is duidelijk, je hoeft niet iemand van naam te zijn om te delen over het heerlijke evangelie waarin wij wandelen. Waar we ook naar toe gaan, welke plek we ook hebben op deze aarde, we kunnen altijd blijven delen over Wie Jezus is in ons leven. We hoeven geen apostel, voorganger of missionair werken te zijn, we mogen gewoon een licht zijn in deze wereld.
In de context van het verhaal van Cornelius wil Lukas nu eigenlijk aangeven dat het niet alleen Petrus was die het evangelie aan niet-joden had verkondigd. Blijkbaar waren er ook andere volgelingen van Jezus die het evangelie aan andere mensen, die niet jood waren, wilden verkondigen. En God zegende dat werk, Griekssprekenden kregen ook te horen dat Jezus voor hen was gestorven en ze gaven gehoor aan dit evangelie.
De discipelen hebben steeds minder controle over wat er gebeurd onder de volgelingen van Jezus. En eigenlijk is dat ook niet de opdracht die Jezus had gegeven. Jezus had van hen gevraagd dat ze discipelen moesten maken en die discipelen moesten weer andere discipelen maken. Dat is het lichaam van Christus, we moeten een lichaam zijn dat met open armen mensen uitnodigt om ook bij dit lichaam te horen.