16 Maar nu roemt u in uw hoogmoed. Al zulk soort roem is slecht. (Jakobus 4:16)
Nu we aan het einde gekomen zijn van hoofdstuk 4 wil ik nog een keer kijken naar het hele hoofdstuk. Hoofdstuk 4 wil een motivatie blootleggen en dat is altijd moeilijk. Als iemand aan het bidden is kunnen we niet zeggen dat het nep is, alleen God weet dat. Maar het is wel waar God naar kijkt, God kijkt niet naar het uiterlijk, maar naar het hart. En Jakobus wil die mensen aanraken die in hun leven God dienen met de verkeerde motivatie.
Nu ben ik van mening dat dit hoofdstuk heel erg van toepassing is voor onze tijd. Vers 2 beschrijft de verlangens van jaloezie. We willen alles hebben dat anderen ook hebben en dat is ons doel geworden in ons leven. We willen hetzelfde als wat de wereld heeft, waardoor we er vrienden mee moeten worden. (vers 4) Hierdoor worden we ook onderdeel van het kwaadspreken in de wereld.
Het kernwoord voor de negatieve kant van hoofdstuk 4 is dan ook ‘roemen’. Het hart van de wereld zoekt naar wegen zodat men in zijn eigen hoogmoed kan roemen. (vers 16) Hoogmoed in wat men zelf voor elkaar kan krijgen. In die context wil Jakobus ons er op wijzen dat we maar een damp zijn die weer verdwijnt. Er valt nergens anders in te roemen dan in God alleen.
Maar als we roemen in onze eigen hoogmoed en vrienden zijn met deze wereld,(vers 4) moeten we niet denken dat we ook vrienden zijn met God. En dat is niet alleen omdat God de daden van de wereld niet kan tolereren, het is omdat de wereld God vervangt. Op het moment dat we gaan roemen in ons eigen kunnen en verlangen naar dat wat de wereld heeft, vervangen we God met een goedkoop alternatief.
En het enige antwoord voor deze motivatie is dat we ons er van afkeren. We verzetten ons tegen alles wat er in de wereld is en erkennen dat we alleen in God kunnen roemen (vernederen). Het kernwoord voor de positieve kant van hoofdstuk 4 is ‘verneder’ (vers 10). Laten we ons neerleggen voor God in afhankelijkheid van Hem en God is meer dan gewillig om ons tegemoet te komen en voor ons te zorgen in ons leven. En dan kunnen we alleen nog maar in Hem roemen.