19 Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad. 20 Als iemand zou zeggen: Ik heb God lief, en hij zou zijn broeder haten, dan is hij een leugenaar. Want wie zijn broeder, die hij ziet, niet liefheeft, hoe kan hij God liefhebben, Die hij niet gezien heeft? 21 En dit gebod hebben wij van Hem, dat wie God liefheeft, ook zijn broeder moet liefhebben. (1 Johannes 4:19-21)
Eigenlijk is het hele hoofdstuk doordrenkt met deze boodschap. Als de liefde van God niet in ons leven is, hoe kunnen we dan zeggen dat we Gods liefde kennen? Hoe kunnen we zeggen dat we God liefhebben in ons leven terwijl we onze broeder haten?
De samenvatting van de wet (sommige van ons horen dat elke week in de kerk) is duidelijk, wij moeten God liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf. Dit is geen wet zoals de tien geboden, dit is het hart achter de tien geboden. Het zijn geen regels waar we duidelijk geboden en verboden uit kunnen halen, het is Gods verlangen wat tot gevolg heeft dat de wet volmaakt is in ons.
Volgens mij is de boodschap van Johannes nu wel duidelijk. We kunnen onszelf wel proberen te overtuigen dat we goede christenen zijn, maar zolang de liefde van God niet in ons leeft is het slechts een leugen. Dat God ons liefheeft staat als een paal boven water, maar die liefde moet wel wat doen in ons leven.
We leven in een assertieve samenleving. Ook onder christenen zijn er zelfs assertiviteitscursussen, maar wat als God nu eens zo’n cursus had gevolgd voordat Hij Jezus naar de aarde zond? Zou Jezus nog wel zijn gekomen, zou Gods liefde nog steeds onvoorwaardelijk zijn?
Als Gods liefde in ons werkelijkheid wordt, dan zal dat onze assertiviteit afbreken. Dan hoeven we niet altijd voor onszelf op te komen. Dan is het geen offer meer, dan is het de liefde van God die in ons leven aan het werk is. Gods liefde is er niet om ons leven moeilijker te maken, het is er om ons leven vol van vrede te laten zijn in Zijn liefde.