18 Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit. De vrees houdt immers straf in, en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde. 19 Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad. (1 Johannes 4:18-19)
Wat doet de liefde van God met ons leven? Of, wat moet de liefde van God in ons leven doen? De tweede vraag heb ik toegevoegd omdat ik me realiseer dat Johannes deze verzen niet voor niets schrijft. Hij schrijft deze verzen omdat er nog steeds mensen zijn die wel religieus zijn maar dan uit angst.
Ik weet dat Gods genade ongelofelijk groot is. Hoe groot onze misstap ook is, als wij Hem aanroepen, zal Hij altijd luisteren. Hoe ver wij ook van Hem afdwalen, als wij terug verlangen naar Hem zal Hij dat niet onbeantwoord laten. Zelfs als we bewust onze rug toekeren naar God, zal Hij altijd blijven wachten totdat wij terugkomen, net zoals bij de verloren zoon.
Maar deze liefde moet ons niet vrij maken om ongelimiteerd te zondigen. Gods liefde, hoe groot ook, moeten we niet misbruiken door te blijven in onze zonde. Dat is niet de vrijheid die we onszelf moeten geven. Dan missen we een gegronde vrees voor onze schepper. Een vrees waarmee we Hem respecteren als God van hemel en aarde.
Maar helaas is er ook die andere vrees waardoor christenen de liefde van God niet zien. Zij hebben hier op aarde pijn ervaren, zij hebben momenten van angst, momenten van onmacht tegenover de zonde, waardoor ze een verkeerd kader hebben waaruit zij naar God kijken. Want geen van onze aardse ervaringen moeten een basis vormen voor onze relatie met de Vader. De liefde die de Vader voor ons heeft kunnen we nergens volledig terug vinden in aardse dingen.
De liefde van God moeten we van Hem leren kennen zonder dat we de pijn en het verdriet van deze aarde met ons meenemen. Want deze liefde zet ons namelijk vrij van deze pijn en verdriet. Het neemt de angst (vrees) weg uit ons leven. We kunnen vrijmoedig voor de Vader komen en Hem liefhebben omdat wij weten dat Hij ons liefheeft.
En dat is wat de liefde van de Vader met ons moet doen. Niet langer hebben we angst voor ons leven hier op aarde, of zelfs ons leven hierna. Niet langer hoeven we bang te zijn, omdat we weten dat God ons altijd wil ontvangen in Zijn armen. Verdwenen is de angst voor de straf op onze zonden, nu mogen we leven voor Zijn troon.