Psalm 73
Ja, God is goed voor Israël, voor wie zuiver zijn van hart! 2 Toch had ik bijna een misstap begaan, bijna waren mijn voeten uitgegleden, 3 want ik keek met afgunst naar de dwazen, benijdde het geluk van wie kwaad doen. (Psalm 73:1-3)
Deze psalm legt een groot probleem in ons leven bloot. Het gaat goed met de wereld, men heeft het naar hun zin en geniet met volle teugen. En wij moeten zo nodig elke zondag naar de kerk en mogen zoveel dingen niet, dit is toch niet eerlijk?
Maar deze psalmist is al door deze fase heen gegaan, hij heeft de conclusie al voor dit probleem waar velen van ons diep in ons hart door worden gekweld. Want de wereld is zo aantrekkelijk maar deze psalm legt de werkelijkheid bloot van het hart van de wereld.
10 Daarom lopen de mensen achter hen aan, drinken hun woorden in als water 11 en zeggen: ‘Hoe zou God iets weten? Heeft de Allerhoogste een antwoord?’ 12 Zo zijn de goddelozen ten voeten uit, ze verrijken zich, onverstoorbaar. (Psalm 73:10-12)
Het zijn trotse mensen die leven met het hart van de duivel. Ze hebben God vernederd in hun leven en trekken anderen daarin mee. Het is de brede weg.
En daar zijn wij jaloers op. Waarom?
16 Dus bleef ik nadenken, ik wilde weten waarom – het was een vraag die mij kwelde, 17 tot ik Gods heiligdom binnenging en mij hun einde voor ogen bracht. (Psalm 73:16,17)
De psalmist kreeg het antwoord, toen hij voor God kwam, in Zijn aanwezigheid. Want als wij Gods grootheid zien, Gods liefde dan verbleekt de wereld. De wereld is niets, hoe groot ze zichzelf ook maakt, vergeleken met God is het niets.
De psalmist kwam er achter dat de brede weg naar vernietiging leidde, maar het wandelen in de liefde van God tot het eeuwige leven.
23 Maar nu weet ik mij altijd bij u, u houdt mij aan de hand 24 en leidt mij volgens uw plan. Dan neemt u mij weg, met eer bekleed. 25 Wie buiten u heb ik in de hemel? Naast u wens ik geen ander op aarde. 26 Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam, de rots van mijn bestaan, al wat ik heb, is God, nu en altijd. 27 Wie ver van u blijven, komen om, wie u ontrouw zijn, verdelgt u. 28 Bij God te zijn is mijn enig verlangen, mijn toevlucht vind ik bij God, de HEER. Van al uw daden zal ik verhalen. (Psalm 73:23-28)