Het christelijke leven

Kolossenzen 3:5-17

Laat dus wat aards in u is afsterven: ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerten en ook hebzucht – hebzucht is afgoderij –, want om deze dingen treft Gods toorn degenen die hem ongehoorzaam zijn. (Kolossenzen 3:5,6)

Het is terugkerend onderwerp voor Paulus. In veel van zijn brieven zit er wel een gedeelte waarin hij oproept het oude leven af te leggen. Maar zo gek is het niet want als we er over nadenken dat legt Paulus eigenlijk precies uit hoe ons leven er praktisch uit moet zien.

Hij laat eerst het oude leven zien en legt uit dat dit voor God niet kan. God walgt van het oude leven en zijn toorn brand daartegen. En vaak begint Paulus met de ‘zware’ zonden waarvan veel mensen zeggen dat ze daar toch geen last van hebben, maar dan langzaam komt hij bij zonden die dichter bij staan.

Vroeger hebt u ook die weg gevolgd en zo geleefd, maar nu moet u alles wat slecht is opgeven: woede en drift, vloeken en schelden. (Kolossenzen 3:7,8)

Dit zijn ook dingen waarin de Vader zich niet in kan vinden. Boosheid, vloeken en schelden. Paulus wil juist dat we ons hier van af zetten en het nieuwe leven gaan leven.

Bedrieg elkaar niet, nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt 10 en de nieuwe mens hebt aangetrokken, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt. (Kolossenzen 3:9,10)

En nu is de vraag zijn wij hiermee bezig in ons leven? Lees deze verzen, en confronteer je hiermee. We kunnen niet meer schuilen achter Jezus met onze zonden. Jezus kwam juist om dat oude leven van ons weg te nemen. Maar zijn we daar mee bezig?

This entry was posted in 51 Kollosenzen. Bookmark the permalink.