6 Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd,
ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen,
zodat U rechtvaardig bent wanneer U rechtspreekt
en rein bent wanneer U oordeelt. (Psalm 51:6)
Het is een verschrikkelijk gif in de maatschappij, de leugen dat we niets verkeerds doen als we andere mensen niet lastig vallen. Alle zonden die we doen, ten diepste is het tegen God. En dat willen we niet geloven, dat willen we niet accepteren want dan moeten we Iemand boven ons dulden, dan wordt ons moraal namelijk afhankelijk van Hem die daar aan het kruis hing.
Vandaag is de dag dat we er aan denken dat Jezus daar hing aan het kruis. Hij gaf Zijn leven voor ons, ons verlies van moraal, ons verlies van elk verlangen om een rechtvaardig leven. We hebben gezondigd tegenover God en dat moet ons op het netvlies staan. Dat is de weg naar het kruis, dat is de weg naar het verlossende leven.
Denk aan een ouder die tegen hun zoon of dochter durft te zeggen dat ze zich teleurgesteld voelen. De zoon of dochter hebben keuzes gemaakt die zeker negatief zullen uitpakken, denk aan het beginnen van roken, geen ouder wil dat voor hun kind. Het roken is dan niet alleen slecht voor jezelf, maar het is ook pijnlijk voor je ouders.
Probeer het te begrijpen, het is tegen Hem dat het uiteindelijk niet klopt. Daarom hebben we het kruis zo nodig. De wereld wil het niet begrijpen, zelf rechtvaardiging is waar de mond van vol is. We hebben Hem nodig, we hebben het kruis nodig. Hoe meer we ons realiseren dat we Hem nodig hebben, hoe meer we het kruis zullen omarmen in ons leven.
Je hebt tegen Hem gezondigd, tegen Hem alleen. Je hebt Hem nodig, Hij die aan het kruis hing, Hij die verlossing geeft van al onze zonden.