4 Ik riep de HEERE aan, Die te prijzen is,
en werd verlost van mijn vijanden.
5 Banden van de dood hadden mij omvangen,
beken van verderf joegen mij angst aan.
6 Banden van het graf omringden mij,
valstrikken van de dood bedreigden mij. (Psalm 18:4-6)
We kunnen hier maar 1 conclusie uit trekken en dat is dat er geen probleem te groot is voor onze God. En daar hebben we toch echt wel geloof voor nodig. We kunnen het wel leuk zingen zo’n psalm, maar zolang wij niet geloven dat God ons werkelijk uit elk probleem kan bevrijden betekent zo’n psalm helemaal niets.
De omstandigheden die David beschrijft zijn ronduit rampzalig, er lijkt geen hoop meer voor hem. De dood had hem gegrepen, beken van verderf joegen hem angst aan. Dit is geen drama dat wordt aangedikt, dit was de realiteit voor zijn leven. De problemen die wij hebben mogen wij ook serieus nemen, soms komt alles zo heftig op ons af dat we ook geen uitweg meer zien.
En juist in die hopeloze situaties hebben we het geloof nodig dat David hier heeft. God zal mij ook uit deze omstandigheden verlossen. Hij is machtig en Hij is bereid om mij te helpen in alle omstandigheden.
We hebben onszelf als christenen te lang groot gehouden, alsof we geen zwakheid mogen tonen. Klagen over onze omstandigheden wordt gezien als ongeloof. En natuurlijk is er een klagen waarmee we God geen plezier doen, het klagen zonder geloof. Maar op het moment dat we onze wanhopige situatie voor de troon van God brengen wetende dat niets onmogelijk is voor onze almachtige en liefdevolle Vader, wil God maar al te graag luisteren.
Er is hoop in elke hopeloze situatie. Het maakt niet uit hoe diep je in de put zit, hoe groot het probleem, God heeft een weg naar bevrijding en verlossing. Blijf er niet in zitten, denk niet dat dit je lot is. Zoals Jezus zei over die blind geboren man, het is God die verhoogd moet worden in de verlossing van zijn blindheid, zo moet God verhoogd worden in jouw leven in de verlossing van jouw hopeloze situatie.