13 Maar Hij zei tegen hen: Geeft u hun te eten. Zij zeiden: Wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen, of wij zouden voor al dit volk voedsel moeten gaan kopen. 14 Er waren namelijk ongeveer vijfduizend mannen. Maar Hij zei tegen Zijn discipelen: Laat hen gaan zitten in groepen, elk van vijftig. 15 En zij deden dat en lieten allen plaatsnemen. 16 En nadat Hij de vijf broden en de twee vissen genomen had, keek Hij op naar de hemel, en Hij zegende ze, brak ze en gaf ze aan de discipelen om aan de menigte voor te zetten. 17 En zij aten en werden allen verzadigd. Wat zij overhadden van de stukken brood, werd opgeraapt: twaalf manden. (Lukas 9:13-17)
Hadden de discipelen dit wonder kunnen doen? Zij waren er op uitgestuurd om zelf zieken te genezen en mensen te bevrijden van demonen, hadden ze dit dan ook kunnen doen?
Jezus zei tegen de discipelen: ‘Geven jullie hen te eten.’ Nu zouden we kunnen denken dat Jezus hier de discipelen een beetje aan het plagen is. Maar dat is niet echt hoe we Jezus kennen. Als Jezus zegt dat ze hen te eten moeten geven, dan daagt Hij hen werkelijk uit om te komen met een andere oplossing dan ze net hebben aangedragen. Jezus weet dat het mogelijk is, of de discipelen het nu doen of Hij het doet, het is hetzelfde.
14 Als u iets vragen zult in Mijn Naam, Ik zal het doen. (Johannes 14:14)
Zij wilden de mensen naar huis sturen, maar Jezus wil dat ze nadenken over hoe ze deze mensen zelf kunnen voeden. Jezus wil werkelijk dat ze hun geloof stretchen, dat ze durven te denken buiten het gangbare. Zo vaak laat Hij de discipelen weten dat in gebed alles mogelijk is. En dat moeten wij ook accepteren, dat moeten wij ook in ons geloof laten tatoeëren. Als wij iets vragen in Jezus naam dan zal Hij het doen.
Natuurlijk hebben wij allerlei reserveringen bij deze woorden van Jezus. Want we kunnen ons niet voorstellen dat Jezus zomaar alles zal doen wat wij vragen. Hoeveel gebeden lijken er niet onbeantwoord te zijn?
Soms moeten we ons realiseren wat de context is van Jezus woorden. Als wij vanuit ons vleselijk denken naar de woorden van Jezus gaan kijken dan komt er inderdaad niet veel van terecht, maar de discipelen worden onderwezen in een leven voor God. Het gaat hier om het koninkrijk van God waar Jezus het over heeft. En als wij daar naar verlangen en als wij daar naar leven dan begrijpen we deze woorden van Jezus.
De discipelen worden opgeleid om het koninkrijk van God te brengen in deze wereld. En in die context mogen ze hun geloof uitdagen en groter denken dan ze de afgelopen dagen gedaan hebben toen ze mensen aan het genezen waren en de demonen op hun plek wezen.
Het gaat niet om welvaart, daar hoeven we niet eens voor te bidden. Die beloften staan al in de bijbel, als wij eerst het koninkrijk van God zoeken dan zullen wij de rest ook ontvangen. Ons gebed gaat om een leven in Gods macht en majesteit.