14 En toen zij dit gezegd had, keerde zij zich naar achteren en zag Jezus staan, maar zij wist niet dat Jezus het was. 15 Jezus zei tegen haar: Vrouw, waarom huilt u? Wie zoekt u? Zij dacht dat het de tuinman was, en zei tegen Hem: Mijnheer, als u Hem weggedragen hebt, zeg mij dan waar u Hem neergelegd hebt en ik zal Hem weghalen. 16 Jezus zei tegen haar: Maria! Zij keerde zich om en zei tegen Hem: Rabboeni; dat betekent: Meester. (Johannes 20:14-16)
Om Jezus niet te herkennen moeten de ogen wel heel erg vol water staan. De tranen verblinden Maria compleet. Ze staat recht voor het antwoord, op de vraag waar ze vol van is.
Het is dezelfde boodschap als gisteren, waarom zouden we huilen als we recht voor het antwoord staan. We beelden ons allerlei rampscenario’s in, maar geen enkele hoop op de bevrijding. Vaak zijn wij ook blind voor de hoop die Jezus ons wil geven door ons negatieve denken. We kunnen geen hoop hebben als we negatief in het leven staan.
Maar een woord was genoeg om Maria bevrijding te geven. Jezus noemde haar naam. En die stem herkende ze uit duizenden, Hij is mijn Heer en Meester, Jezus staat hier voor mij. Hij is degene die mij persoonlijk kent, niemand kent mij zoals Hij mij kent. En dit klinkt in dat ene woord: Maria.
Dit moet genoeg voor ons zijn, weten dat Jezus ons bij naam kent. Het moet alle tranen afwissen, Hij staat voor ons levend. Wat zijn dit de momenten waarop we vol vreugde moeten zijn. De opgestane Heer die ons bij name noemt. Jezus wil Zich openbaren aan ons als de opgestane Heer. Hij wil Zich laten kennen, open je ogen.
Er zijn vele mensen die Jezus hebben gezien in een visioen. Jezus die mensen bij hun naam noemt. Denk eens aan Saul op weg naar Damascus: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij.” Zo mogen wij er op vertrouwen dat Jezus onze Herder ons persoonlijk kent. Als de opgestane Heer roept Hij ook jou, bij jouw naam.