38 Jezus dan, opnieuw heftig bewogen in Zichzelf, kwam bij het graf. Het was een grot, en er was een steen op gelegd. 39 Jezus zei: Neem de steen weg. Martha, de zuster van de gestorvene, zei tegen Hem: Heere, hij ruikt al, want hij ligt hier al voor de vierde dag. 40 Jezus zei tegen haar: Heb Ik u niet gezegd dat u, als u gelooft, de heerlijkheid van God zult zien? (Johannes 11:38-40)
Het gaat om geloof, puur geloof. Jezus is zo doordrongen van de heerlijkheid van God, dat voor Hem de opstanding van Lazarus een grotere werkelijkheid is dan de stank van het lichaam. Dit is geloof. Jezus moest ook zijn geloof beoefenen, praktisch uitvoeren.
Als we goed kijken naar de omstandigheden waarin Jezus nu is dan is er geen enkel punt van bemoediging. Alles staat tegen, niemand lijkt het te kunnen geloven waartoe God in staat wil zijn. Maar Jezus weet hoe God Zich wil openbaren en Jezus weet hoe graag God naar Hem wil luisteren.
De meeste christenen zouden nooit op het punt komen dat ze durven te denken aan het openen van het graf, laat staan het uit te spreken. De omstandigheden zouden ons zover ontmoedigen dat we de woorden van de omstanders gaan geloven. En al zouden we het toch zeggen dan heeft dat meer met blufpoker te maken dan dat we werkelijk vertrouwen in Gods goedheid en liefde.
Als de werkelijkheid van Jezus in ons leeft dan worden wij ook innerlijk bewogen in deze omstandigheden. De woorden van de mensen zou ons niet ontmoedigen maar bedroefd maken. Ze zien de werkelijkheid niet die wij kunnen zien zoals Jezus die ziet. Als ze alleen maar konden zien hoe groot onze God is, dan zouden ze ook geloof hebben.
Jezus ziet alleen Gods heerlijkheid, daar leeft Hij voor, daar vertrouwt Hij op. En dat vertrouwen zal Zijn Vader beantwoorden. In Jezus is de heerlijkheid van God geopenbaard. Kan dat ook in ons leven?