1 Een psalm van David, toen hij in de woestijn van Juda was.
2 O God, U bent mijn God!
U zoek ik vroeg in de morgen;
mijn ziel dorst naar U,
mijn lichaam verlangt naar U
in een land, dor en dorstig, zonder water. (Psalm 63:1-2)
Wat een mooie link tussen vers 1 en 2, want in vers 2 is David dorstig, verlangt hij naar God. Niet alleen geestelijk maar ook ook lichamelijk lijkt hij te verlangen naar Gods werken, Gods hand. En dat moet ons niet verbazen als we in vers 1 lezen dat hij in de woestijn van Juda was.
Wat ons wel enigszins kan verbazen is dat hij naar het geestelijke verlangt in een woestijn. Denk aan Jezus die 40 dagen aan het vasten is in de woestijn en na die 40 dagen wordt verzocht door de duivel om van een steen een brood te maken. Gezien de wonderen die erna kwamen had dat een simpele oplossing geweest voor Jezus, maar Hij deed het niet.
In de woestijn blijft Jezus en David hongerig voor het hemelse brood. Hun kracht zit hem in het leven dat God geeft. En dat is voor veel christenen verbazend en daar zijn we niet van het een op andere moment, maar dat mag wel groeien in ons. Een geloof dat sterker wordt, een geloof dat diepere wortels heeft en kan drinken in de grootste droogte.
Want het verlangen naar God in de morgen kunnen we niet forceren, het wordt dan steeds moeilijker en een teleurstelling. Maar als we het geestelijk in ons laten groeien, zoeken naar het geloof in de kracht van de Heilige Geest zal de grootste uitslaper dit vers kunnen meezingen.