9 Al Uw kleding geurt van mirre en aloë en kaneel,
wanneer U uit de ivoren paleizen komt,
waar men U verblijdt.
10 Koningsdochters zijn onder Uw voorname vrouwen;
de koningin staat aan Uw rechterhand, in het fijne goud van Ofir. (Psalm 45:9-10)
In de voorgaande overdenkingen van deze psalm hebben we benadrukt dat dit niet alleen een profetie is over Jezus. Dit ging ook over koning David, zijn leven was een profetie voor het leven van Jezus. Zijn manier van het leiden van het volk van Israel als een koning liet zien wat het hart van de Vader verlangde.
En daarom zijn deze verzen ook een profetie over het koningschap van Jezus. En als we deze verzen daarbij pakken dan gaat het over de openbaring van Wie Hij is. Zijn karakter, Zijn hart, het leven dat Hij leeft, de werken die Hij doet. En misschien zien we dat niet direct in deze verzen maar de beeldspraak in deze verzen laten het wel zien.
Hier komt de koning uit zijn ivoren paleis, Zijn kleding geurt van spijzen. Op het moment dat Hij daar loopt zal iedereen het ruiken, iedereen zal het zien, dit is de Koning Hij is het levende bewijs van Gods heerlijkheid. Het gaat niet om Zijn status, het gaat om de heerlijkheid van de Vader in de hemel die wordt geopenbaard aan de mensen in deze koning. De heerlijkheid van Wie Hij is en wat Hij doet.
En dat is wat wij moeten zien, wij moeten leren kijken naar Wie God is, wij moeten leren zoeken naar het koninkrijk waar Hij regeert. Het koninkrijk der hemelen waar Zijn heerlijkheid is geopenbaard. En dat is wat we hier zien, een koning die leeft en regeert, een koning die echt koning is zoals God het heeft bedoeld.