Zonder armoede of honger

Psalm 34

10 Vrees de HEERE, u, Zijn heiligen, jod
want wie Hem vrezen, hebben geen gebrek.
11 Jonge leeuwen lijden armoede en honger, kaph
maar wie de HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed.
(Psalm 34:10-11)

Dit is geen oudtestamentische gedachte, ook Jezus heeft deze uitspraak gedaan. Een ieder die het koninkrijk van God zoekt, hoeft zich geen zorgen te maken over de rest, daar zal de Vader voor zorgen. En het koninkrijk zoeken is hetzelfde als het vrezen van God, God namelijk de plek geven in ons leven die Hij hoort te hebben. God moet de centrale plek hebben in ons leven, Hij moet de bron zijn van het leven.

Al is er een hongersnood, zij die God vrezen hebben geen gebrek. Dit is geen logische gedachte voor mensen die God niet hebben leren kennen. Het klinkt egoïstisch van God om alleen voor de mensen te zorgen die Hem aandacht geven. Dat komt omdat we niet begrijpen wat het woord aanbidding betekent in de bijbel. Wij denken dat aanbidding een slaafse manier van vrezen is, we moeten voor Hem buigen zoals de moslims dat doen.

Maar de 24 ouderlingen in het bijbelboek openbaringen hebben echt een compleet andere houding. Zij buigen niet omdat het moet of omdat ze dan veilig zijn, ze buigen omdat ze weten dat het de plek is waar ze God in al Zijn heiligheid kunnen ontmoeten. En dat is werkelijk vrezen, niet bang zijn en zeker niet een religie gebruiken om een goed leven te hebben, maar zoeken naar de plek waar dicht bij God zijn.

En dat is waar David het over heeft, zoeken naar de plek onder Zijn vleugels, weten dat Hij heilig is en in de heiligheid willen wandelen. Dan zijn deze verzen niet zo raar, dan is het leven dat wij mogen hebben in Zijn aanwezigheid, een leven dat geen gebrek kent. Niet omdat God Zijn lievelingen heeft, maar omdat zij die Hem vrezen met Hem wandelen, dicht bij Hem zijn.

This entry was posted in 19 Psalmen. Bookmark the permalink.